De voorgenomen sloop bracht de bewoners van Lochem enkele jaren geleden in beweging. De historische romp van de molen van Reudink, een beeldbepalend bouwwerk aan de rand van de stad en feitelijk een vogelvrij monument, zou opgeofferd worden ten dienste van simpel geld. Maar het kan natuurlijk ook anders.
Stellingmolen De Hoop werd gebouwd in 1825; de molenromp dateert uit 1798 toen de eerste molen op deze locatie werd gebouwd. Sinds 1835 staat hij bekend als de molen van Reudink, vanwege de vele generaties van de gelijknamige familie die hier gemaald hebben. De achtzijdige stellingmolen had een massief muurwerk van vechtformaten. Aan de zuidzijde lag een ketelhuis met stoommachine. Nadat de wieken in 1915 werden verwijderd, nam deze techniek de molenaandrijving over. Een schoorsteen naast het ketelhuis is vermoedelijk in 1938 gesloopt. In datzelfde jaar werd aan de noordzijde een voor die tijd grote aanbouw gerealiseerd en op de romp werd een enorme silo geplaatst voor 100 ton aan ruwe producten.
Sloop of behoud
Na het vertrek van de firma Reudink kwamen de gebouwen in de greep van projectontwikkelaars. De restanten van de molenromp en aanbouw zouden gesloopt worden; de vergunning was al verstrekt. De bewoners van Lochem kwamen in actie door een rechtsgang tot aan de Raad van State, bijgestaan door Heemschut. Een gesprek tussen de wethouder Ruimtelijke Ordening en de projectontwikkelaars deed die laatsten beseffen dat zij de molenromp beter konden restaureren en bewaren voor het nageslacht. De sloopvergunning werd niet geëffectueerd.
Aankoop en voorbereiding
Paul Kok (71) en zijn echtgenote kochten de molenromp en het perceel in 2020 aan. Mede dankzij advies van ingenieurs Willem Bossenbroek en Tom Temmink nam het restauratieplan vaste vorm aan. Paul ontwierp zelf een geheel houten, energieneutrale molenaarswoning van ongeveer 40 ton Frans eiken en Douglas met betimmeringen van vergrijzend Fraké (FSC). Eén dakvlak kreeg zonnepanelen.
Aansluitend was de molenromp aan de beurt. Het gebouw verkeerde in desolate staat, maar drie bouwhistorische onderzoeken brachten prachtige historische elementen aan het licht. De molenromp kreeg na advies van deskundigen alsnog een gemeentelijke monumentenstatus. Van belang bij de restauratie was én is om de historie te bewaren en de indeling zo te maken dat er voldoende daglicht naar binnen kan. En vooral geen kitsch te introduceren.
Stap voor stap
Het klinkt raar, maar de meer dan 15 ton staal dat nog aanwezig was, heeft de constructie van de molenromp gered. In 1938 is een betonnen ring geplaatst met zware wapening. Na verwijdering van de silo kon worden gestart met de restauratie van de oorspronkelijke molenromp uit 1798. De fundering bleek in orde, waarna de onderbouw met isolatie gemaakt is. Stap voor stap konden de eiken kozijnomlijstingen ingehesen worden. Hierop volgde weer veel hak- en breekwerk. Maar wel met de vraag wat je kan laten zitten en wat je moet herstellen. Oorspronkelijk was de molen platvol in de kalk gemetseld en de volle voeg met her en der een daggestreepje is nog steeds zichtbaar. De slechte delen van het cementen voegwerk uit 1938 zijn verwijderd en vervangen door een crèmewitte monumentenvoeg.
Het uitgangspunt was om vooral niet in de valkuil van ‘over-restaureren’ te trappen. Waar mogelijk is materiaal hergebruikt, zoals de stenen in de nieuwe raamopeningen of het grenen voor de nieuwe trappen. Nieuwe rollagen zijn grotendeels van handvorm Wienenbergers op lengte gemaakt. Op en in de eiken omlijstingen heeft specialist Van Wely te Groessen zinken afwateringslijsten gemaakt. Ook waren zij verantwoordelijk voor het zinken roevendak.
Huidige indeling
De begane grond kreeg zijn oorspronkelijke invaartdeuren terug. Boven deze deuren is een gebogen latei met anderhalfsteens rollaag geplaatst en de twee nieuwe deuren kunnen nu tot 180 graden naar buiten draaien. Om de hoek van het aangebouwde huis bevindt zich de techniekruimte met het grondwater verwarmingssysteem met warmteterugwinning. De eerste verdieping heeft een kantoor- en atelierfunctie. Er is gezorgd voor ‘noorderlicht’ met uitzicht op rivier de Berkel. De tweede verdieping is een ontmoetingsruimte voor vergaderingen, cursussen of tentoonstellingen. De derde verdieping geeft onder het roevendak een prachtig uitzicht over stad en rivier en door de 32 geïsoleerde ramen komt een zee van licht (en warmte) naar binnen. Op het dak zijn moderne voorzieningen getroffen tegen blikseminslag. En als kers op de taart is een nieuwe gebalanceerde windvaan, gemaakt door smederij Besselink, op het dak geplaatst met een wiekenkruis in ruststand en het oprichtingsjaar 1798.
Monumentale waarde
Iedereen heeft een eigen mening over een restauratie. Paul wilde de historie respecteren en waar nodig conserveren, maar ook meegaan met de huidige tijd door middel van bijvoorbeeld het toepassen van eigentijdse raamkozijnen. In de molen zijn de eerdere bouw- en gebruiksfases nog goed herkenbaar. Ook het verschil tussen de massieve stenen molenromp en de houten woning is duidelijk te zien. De laatste twee decennia heeft de monumentale romp heel wat zielen geroerd. Gelukkig zijn er hoeders voor dit verleden opgestaan. Het gemeentebestuur van Lochem bijvoorbeeld, dat lef toonde om op zijn aanvankelijke schreden terug te keren. Complimenten ook aan Joop Heijdra en Iris Hilderink, erfgoedhoeders van provincie Gelderland.
Provincie Noord-Holland stelde 7 ton beschikbaar voor onderhoud aan historische windmolens.
Toekomstmuziek
Veel gemeenten hebben een monumentencommissie met weinig kritische leden. Paul zou willen opperen om actief het veld in te gaan. Hij heeft de gemeenteraad meegegeven een team van gemeentelijke monumentenhoeders op te richten dat burgers met (kandidaat-) monumenten (op verzoek) bij kan staan. Niet enkel de Monumentenwacht of commissieleden hebben dan een stem, maar ook vrijwilligers die met spier- en geestkracht helpen bij het redden van (toekomstige) monumenten. De tijd staat immers niet stil en grijpen we niet in, dan gaat er heel wat cultuurgoed verloren.
Over de auteur: PAUL KOK is beeldend vormgever en kunsthistoricus.