Het grensgebied tussen Holland en Utrecht stond 350 jaar geleden ruim anderhalf jaar onder water. Een watermassa zo groot als het huidige IJsselmeer was in de zomer van 1672 expres in de polders gelaten. Zo werd een barrière gevormd die het Franse leger van koning Lodewijk XIV buiten de provincie Holland moest houden. En dat deed het ook. Maar juist dit onwaarschijnlijke succes heeft de Oude Hollandse Waterlinie later aan het zicht onttrokken.
In april 1672 deed Holland onderzoek naar de beste manier om de provincie met water ontoegankelijk te maken voor het naderende Franse leger. Men had dit samen met Utrecht willen doen, maar na drie maanden overleg waren die pogingen opgegeven. De natte verdedigingslinie moest dus op eigen grondgebied komen: een Hollandse waterlinie. Na een trage start was de waterlinie na een maand op volle sterkte; er bleven slechts enkele hoger gelegen toegangswegen over die vanuit forten en vanaf het water verdedigd werden. Het doorwaden van de ongeveer 40 centimeter diepe overstromingen, of inundaties, was onmogelijk omdat sloten in de polders onzichtbaar werden. De Franse commandant in het bezette Utrecht klaagde dat de Hollandse forten maar van één kant te benaderen waren en dat een aanval daardoor alleen mogelijk was als zij ‘in eenden veranderen’.
Bemanning van de linie
Het succes van de Hollandse Waterlinie sprak generaties lang tot de verbeelding van Nederlandse politici, geschiedschrijvers en militairen. Het verdedigen van het natte Holland met een waterlinie leek vanzelfsprekend. Veel aandacht ging uit naar de vestingsteden, forten, sluizen en de kades die de inundaties vorm gaven. Met de complexe waterlinie zou het kleine Holland zich kunnen verdedigen tegen grote buurlanden. Minder oog was er voor de andere kant van het verhaal: voor de duizenden mannen en jongens die maandenlang in de vestingen, op forten en langs dijken gelegerd waren.
Dit Nederlandse leger was eind zeventiende eeuw allesbehalve klein en vormde een onmisbaar onderdeel van de linie. In het najaar van 1672 was er zelfs geen noemenswaardig verschil meer tussen het aantal Franse en Nederlandse militairen in de Republiek. Talrijke brieven, dagboeken en andere teksten van deze militairen bieden een eigentijds inzicht in het gebruik van de waterlinie.
“Doorwaden was onmogelijk doordat sloten onzichtbaar werden”
Fortenlinie
In de achttiende eeuw is de Hollandse Waterlinie tweemaal ingezet. Althans, daar werden pogingen toe gedaan. Zowel in 1787 als in 1794 bleven deze zonder resultaat. Desalniettemin besloot koning Willem I in 1815 tot modernisering van de Hollandse Waterlinie. Pas jaren later, na de onafhankelijkheid van België, werd serieus werk gemaakt van het plan om Utrecht bij de linie te betrekken: de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Opnieuw kreeg vooral de (militaire) infrastructuur veel aandacht. Decennialang werden forten gebouwd en weer aangepast. Hierbij zijn de zeventiende- en achttiende-eeuwse voorgangers vaak verdwenen. De gerenommeerde luitenant-generaal b.d. Willem Jan Knoop mopperde in een boek dat hij kort na de aanname van de Vestingwet 1874 schreef: “Dat is iets, wat men bij ons maar niet schijnt te willen begrijpen: dat bouwt maar forten op forten, en dat ziet niet in, dat men niets heeft aan die forten zonder goede bataljons om ze te verdedigen.”
Reconstructie
De Hollandse Waterlinie zoals deze rond 1800 bestond is uitgebreid gedocumenteerd, getekend en in kaart gebracht. Dat is niet het geval voor de linie in 1672.
Kaarten hiervan zijn reconstructies, die jaren of zelfs eeuwen later zijn gemaakt. Ook in dit jubileumjaar is er een nieuwe kaart gemaakt. Er zijn een paar historische feiten als uitgangspunt genomen, en verder is de kaart gemaakt met moderne waterbouwkundige technieken. Deze samenwerking van onder meer Deltares, Witteveen+Bos, HKV, Waternet en de universiteiten van Wageningen, Utrecht, Twente en Delft heeft nieuwe inzichten – én vragen – opgeleverd. De dynamische kaart van het model laat zien hoe de waterlinie zich van dag tot dag ontwikkelde en hoe het water zich door de polders verspreidde. Door deze resultaten te verbinden met schriftelijke bronnen kan de inzet van de Oude Hollandse Waterlinie in 1672 steeds nauwkeuriger worden beschreven. Ook de rol van bestaande landschapselementen in de waterlinie komen op deze nieuwe kaart duidelijk in beeld.
“De nieuwe kaart is gemaakt met moderne waterbouwkundige technieken”
Digitaal bezoek
Fort Wierickerschans aan de Oude Rijn is het best bewaarde losse verdedigingswerk van de Oude Hollandse Waterlinie. Ook de vestingsteden Nieuwpoort en Naarden zijn door hun laat zeventiende-eeuwse vorm herkenbaar als monumenten van de Oude Hollandse Waterlinie. Op veel andere plaatsen is de relatie minder zichtbaar. Doordat de linie in slechts een paar weken is ontworpen en direct daarna werd ingezet, is gebruik gemaakt van bestaande landschaps- elementen. Na de inzet werden de inundatiekades weer kades, en de inundatiesluizen weer sluizen. Door deze dubbelrol bestaan veel van deze locaties nog altijd. Niet het behoud maar het zichtbaar maken is hier de grootste uitdaging voor het erfgoed van de Oude Hollandse Waterlinie. Dat wordt door digitale toepassingen steeds eenvoudiger. Op diverse plaatsen in de linie staan bijvoorbeeld VR-palen waarmee bezoekers de soldaten, inundaties en stadswallen geprojecteerd kunnen zien op de huidige omgeving.
Gedeelde geschiedenis
Delen van de Oude Hollandse Waterlinie werden later ook onderdeel van nieuwe linies. De Zuiderwaterlinie in Noord-Brabant, de Stelling van Amsterdam rond de nationale hoofdstad en met name de reeds genoemde Nieuwe Hollandse Waterlinie. Op veel plaatsen delen de linies een eeuwenoude geschiedenis. In toenemende mate werken de organisaties, overheden en musea die zich bezighouden met de linies samen om deze gedeelde geschiedenis beter en vaker te presenteren. Naast de forten en vestingsteden delen de linies ook mensen.
Ingenieurs en waterbouwkundigen werkten vaak op meerdere plaatsen tegelijk, en militairen trokken van Muiden naar Groningen en van Gorinchem naar
’s-Hertogenbosch. De generatie die de laatste inzet van de Oude Hollandse Waterlinie zag mislukken vormde twintig jaar later de grondleggers van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. En misschien nog wel belangrijker dan het landschap en de mensen is de gedeelde herinnering aan het onwaarschijnlijke succes van 1672.
Over de auteur
Sander Enderink werkt als projectmedewerker historie bij Stichting Oude Hollandse Waterlinie.